Nederlands Hervormde Kerk Den Andel

De kerk ligt in een langgerekt streekdorp, ontstaan in de 13e eeuw op twee bij elkaar liggende dijken. In 1989 werd een sloopvergunning aangevraagd en, gelukkig, geweigerd. Het interieur met spitse koepelgewelven zonder ribben heeft mooie, 13e eeuwse gewelfschilderingen. Wandpijlers ter ondersteuning van de gewelven, zijn in de 17e eeuw afgehakt om ruimte te maken voor banken: daardoor werden trekbalken noodzakelijk. De kerk is eind vorige eeuw gerestaureerd. Toen zijn ook de trekbalken verwijderd.

Deze tekst is afkomstig van de Stichting Oude Groninger Kerken. Behalve info over het gebouw, staat op deze website ook informatie over onder andere het adres van de kerk: De Streekweg 91, en de sleuteladressen: De Streekweg 34 en De Streekweg 89. Een en ander staat onder de button: Bezoek.

We zien in Den Andel de overgang van het romaans naar de romano-gotiek. Deze overgang vond plaats in het begin van de 13e eeuw. Sinds die tijd is het nodige aan de kerk veranderd.

Bij de rechthoekige kerk hoort een gedrongen, ongelede toren met afgeknot tentdak uit dezelfde periode. Daarop staat een kleine dakruiter, nieuw geplaatst in 1989, met een luidklok uit 1653 van de hand van Jurriën Balthasar uit Leeuwarden. Het zadeldak had vroeger wolfseinden (was ‘afgewolfd’). De wolfseinden zijn ontstaan na het afbreken van de oostelijke en westelijke geveltop (het onderhoud hiervan werd vermoedelijk te duur). In 1989, na een grondige restauratie (er was begin dat jaar al een sloopvergunning aangevraagd en gelukkig geweigerd) kreeg de kerk het huidige dak. Ook kreeg de kerk een nieuwe fundering, om de kerk recht te zetten en voor verzakking te behoeden. De enkele eeuwen oude trekbalken, dwars door de gewelven heen, werden verwijderd. De westgevel wordt gemarkeerd door een classicistisch poortje uit 1710 met een omlijst boogveld. In de noord- en zuidwand zijn de ramen vergroot. Er zijn nog resten van een ingang en een dichtgemetselde hagioscoop te herkennen. De oostgevel is behoorlijk aangetast: beide spitsboogvensters zijn dichtgezet en we zien reparaties waarbij verschillende soorten baksteen zijn gebruikt. In de geveltop zien we links en rechts twee casementen (rond verdiept veld in metselwerk) met daartussen drie gekoppelde spaarvelden gedekt met keperbogen. Het muurwerk van de toren wordt slechts verlevendigd door een zaagtandlijst. Door een beklamping zijn enkele stukken van de lijst verdwenen. Verder heeft de toren een ingang en galmgaten met ronde bogen.

Als we naar binnen gaan zien we fraaie romano-gotische meloenvormige koepelgewelven, evenwel zonder ribben. De gewelven rusten op spitse gordel- of transversaalbogen en muraal- of schildbogen. De inwendige wandpijlers die de gewelven steunen zijn schuin weggekapt om ruimte te maken voor de kerkbanken. Waarschijnlijk gebeurde dit in de 17e eeuw. Geen voor de hand liggende ingreep en niet zonder bouwkundige consequenties: om de spankrachten van het gewelf op te vangen was het noodzakelijk om zware houten trekbalken te plaatsen. De gewelven worden gesierd door schilderingen uit de 13e eeuw van riddergevechten en geschilderd siermetselwerk.

Het meubilair bestaat uit een preekstoel uit 1792, vrij kale kerkbanken, een offerblok en een tinnen collecteschaal met een opening die te klein is om er geld uit te jatten. En er is nog een oude koperen kroon die hangt aan een gedraaide paal. Het ophangbord voor de collectezakken laat twee gevleugelde meerminnen zien.

Beknopte info over het orgel:

Het orgel is gebouwd door de 3e generatie Van Oeckelen, de Fa. P. van Oeckelen en Zonen, in 1902. De strijkers in deze orgels zijn altijd bescheiden van toon. Een register dat echter in klank steeds minder terughoudend wordt, is de Trompet.